Een half uur na het telefoontje stopte er een auto op de oprit. Ik keek naar Caitlin en ze knikte. Ik stond op en liep achter haar aan naar de voordeur. Er stapte een oudere man uit de donkerblauwe Mercedes. “Alyssa, dit is Chris Steffers”. De man liep naar me toe en gaf me twijfelend een hand die ik beleefd schudde. “Aangenaam kennis te maken Alyssa”. Ik keek wantrouwend naar de man. Ik had hem tot nu nog niet eerder gezien. Ze kende hem dus niet van de cirkel wat zou betekenen dat mijn moeder hem ook niet zou kennen. “Het is oké, Chris brengt je naar school. Ik vertrouw hem met mijn leven, dus dat kan jij ook doen. Stuur een berichtje als je klaar bent met school of als er iets bijzonders is oké?” Ik knikte en liep met de man mee naar de auto waarvan de motor nog steeds draaide. Hij hield de deur van de bijrijderskant open en ik stapte in. Nadat ook hij was ingestapt vertelde ik het adres van mijn school. Hij knikte en reed weg. Ik had bij deze man het gevoel alsof hij een bodyguard was en ik maakte een mentale notitie om aan Caitlin te vragen wat zijn beroep was. De hele reis zei de man niks. Daar was ik enigszins blij mee want ik was niet in de stemming om te praten. Langzaam liet ik de herinnering van deze ochtend door mij heen lopen. Ons huis is compleet vernietigd en het lijkt erop dat er mensen achter ons aan zitten. Was de brand expres op ons gericht? Wie zou ons dat aan doen? We hebben geen vijanden. Toch? Even dacht ik aan Stefanie Jacobson. Vroeger was ze een goede vriendin van Stacey totdat ze plotseling verdween en nooit meer terug kwam. Niemand vond een spoor van haar en haar moeder was radeloos. Wat nou als ze ontvoerd is en dat dezelfde mensen nu voor mij kwamen. En hoe zat het met de vreemdeling? Had hij hier mee te maken? Had hij de brand gesticht? Ik schudde de gedachten van me af. Ik keek door het raampje naar buiten en bestudeerde de voorbij razende bomen. De auto minderde vaart en stopte voor het schoolplein. De man keek me niet aan en maakte geen aanstalten om mijn deur te openen. Verward stapte ik uit de stromende regen in. Meteen na het sluiten van de deur scheurde de auto weg en liet mij alleen achter.
Ik was veel te vroeg op school. Maar dan ook echt drie kwartier te vroeg. Er was nog niemand en de school zat nog op slot. Zuchtend liet ik me op een van de schommels vallen. Ik probeerde opnieuw Stacey te bellen, maar ze nam weer niet op. Ik zette me af met mijn voeten en liet me heen en weer zwaaien terwijl ik hoopte dat het staren naar mijn scherm mij nieuwe berichtjes zou opleveren. De regen was opgehouden maar de haren in mijn nek stonden spontaan weer omhoog. Toen ik op keek stond de vreemdeling een eindje verderop naar me te kijken. Een angstig gevoel bekroop me. Wat als hij me iets aan wilde doen, vooral nu hier niemand anders is. Wat als mijn oh zo stomme theorie toch klopt. Maar toch voelde het niet zo. Hij straalde een soort van rust af. Langzaam liep hij naar me toe met zijn handen in zijn broekzakken. Zijn donker blauwe ogen bleven op de mijne gericht. Zijn zwarte haar danste in de wind. “Alyssa? Dochter van Marcus en Morgan?” Ik schrok van zijn stem. Het klonk vriendelijk maar krachtig. Desondanks was het zijn worden die ervoor zorgde dat ik de schommel tot stilstand bracht. “Wie ben jij en hoe weet je wie ik ben?” Hij kwam iets dichterbij en ik probeerde weg te deinzen maar de schommel zat in de weg. “Mijn naam is Jasper, ik ben een engel net als je vader. Nouja, ik ben een beschermengel” Ik keek hem met grote ogen aan terwijl ik nadacht hoe ik hierop moest reageren. Hij verbrak de stilte en hield zijn handen omhoog. “Ik snap dat je me niet vertrouwd. Een vreemdeling die iets over je weet wat niemand anders weet. Misschien denk je wel dat ik een stalker ben, maar hey, ik kan het bewijzen.” Hij keek om zich heen om te zien of de kust veilig was. Toen er niemand in zicht was, sloot hij zijn ogen. Hij concentreerde zich en spreidde toen zijn roomwitte vleugels. Ik keek hem verwonderd aan. Ik voelde de herkenbare warmte en zag het licht van zijn energie. De energie bracht herinneringen terug die ik niet wist dat ik ze had. Te snel vormde hij zich weer terug en alles was weer weg. Ik knipperde met mijn ogen om de nieuwe waarheid door te laten dringen. Hij keek me weer aan en praatte verder. “Ik ben gestuurd door je vader. Het spijt me te moeten zeggen dat hij zich niet meer onder ons bevindt. Hij is helaas vermoord door darkbreathers” Ik keek weg en tranen schoten in mijn ogen. Aan de ene kant geloofde ik hem niet maar iets in me zei dat ik moest luisteren naar wat hij te zeggen had. Hij liep verder naar me toe en kwam op de schommel naast me zitten. “Ik weet dat het moeilijk voor je is maar je moet sterk blijven. Ze hebben jullie gevonden en het zal nu niet lang meer duren voor ze doorhebben wie en wat jij bent. Ik ben gekomen om je te waarschuwen.” Ik keek hem boos aan. “Jij ook al? Wie is ‘ze’ nou in godsnaam en wat ik ben? Ik ben gewoon een mens net als mijn moeder dus zo bijzonder is dat niet.” Hij keek me niet begrijpend aan. “Heeft je moeder je nooit verteld waarom je vader weg ging?” Ik ging weer beter op mijn schommel zitten en kneep in de kettingen. “Ja natuurlijk” snauwde ik. “Hij wou ons beschermen tegen jullie en hij moest verder met zijn werk om niet op te vallen”. Zodra die woorden uit mijn mond waren had ik meteen spijt. Hij stond op met zijn rug naar me toe, klaar om weg te lopen. “Ik kom terug wanneer je meer weet of je me nodig hebt. Roep mijn naam en ik zal er voor je zijn. Kalmeer tot die tijd. Het is tijd voor de strijd, tijd voor de uitverkorene om op te staan en haar kracht te begrijpen. Te begrijpen wie ze is. We zullen haar nodig hebben.” En met die woorden strekte hij zijn vleugels en vloog hij weg door de nog donkere hemel. Verdwaasd bleef ik achter. Wat dacht hij dat ik was? Had hij het over mij toen hij het over de uitverkorene had? Uitverkoren waarvoor? Ik schudde mijn hoofd. Ik zal wel gek worden. Echte engelen bestaan niet. Mijn vader, uhm, hij was anders maar geen engel. En knappe jongens die je zoiets vertellen? Ik zie en hoor weer een dingen die er niet zijn. Net was er niemand en nu is er ook niemand, het was vast een verlate reactie van de brand. Een illusie. Ik keek op mijn telefoon. Het was bijna tijd. Mensen druppelde langzaam het schoolplein op. Vijf minuten later zag ik Stacey’s gele auto de parkeerplaats oprijden. Stacey rende naar me toe en begon hijgend iets te vertellen, wat ze buiten adem afbrak voor een knuffel. “Ik zag… dat je… ugh…. had gebeld dus ik ging… eerder naar je huis… om te kijken wat d’r was… maar het is weg… je huis bedoel ik.” Ze keek me aan terwijl ze een hand op haar zij zetten en normaal probeerde te ademen. Ze keek me aan en zag mijn tranen. Ze sloeg haar armen om me heen en vroeg niks. Voorzichtig veegde ze mijn tranen weg met haar trui. Ik wist niet dat ik gehuild had. Ik maakte me los en staarde voor me uit. Ze wist dat ik toch niks zou zeggen en hield de rest van de tijd haar mond. Toen de eerste bel ging liet ze me helemaal los. “Kom, we moeten gaan lys, we moeten doorzetten. Of je moet mee naar mijn huis willen?” Ik schudde mijn hoofd en stond op. Snel gaf ze me nog een knuffel en trok me toen mee richting de school. Ik was in de war. Was het waar wat die jongen zei? Was mijn vader dood en heeft mijn moeder inderdaad gelogen? En wat was er nou met een uitverkorene? Had ik alles verzonnen? Ik moest meer weten. Na school zou ik mijn moeder overhoren.
De lessen kropen voorbij als slakken. Ik bleef maar denken aan de engel. Als hij al een engel was. Er was iets aan hem wat me aantrok waardoor ik hem nog erger haatte. Misschien was het zijn sexy glimlach of zijn gespierde lichaam dat verborgen zat onder zijn strakke zwarte T-shirt. Onbewust vroeg ik me af of hij een engelvriendin had en hoe dat zou werken. Boos op mijn eigen gedachten pakte ik mijn spullen in. Tijd voor de pauze. Stacey wachtte al voor het lokaal. Ze haakte haar arm door de mijne en huppelde bijna naar onze vaste plek. Meteen begon ze met de ondervraging over de brand en ik vertelde haar alles wat ik kon vertellen. Even overwoog ik haar te vertellen over Jasper, maar ik wist dat ik dat beter niet kon doen. Ze keek met een peinzende blik en zei toen: “Dus dit is de laatste keer dat ik je zie?” Ik zuchtte. “Waarschijnlijk wel Stayce.” Ze keek me smekend aan. “Hoe zit het dan met je examens en het schoolfeest? Je kan toch niet zomaar weg?” Ik vond het moeilijk hierover te praten en pakte haar hand vast. “Ik weet niet hoe het gaat lopen maar ik weet wel dat er iets behoorlijk mis is en ik neem aan dat we dat eerst moeten oplossen. Misschien kunnen wij daarna terugkomen” Tranen welde op in haar ogen. “Het komt wel goed Stayce, ik bel en sms je nog wel. Ik zal je echt niet vergeten. Ik gaf haar een knipoog en kneep in haar hand. Dit gaat nog een lastige tijd worden. Rachel kwam aangelopen met een dienblad vol fastfood. “Hey, what’s up chicks.” Ze zag de tranen van Stacey ondanks een mislukte poging om ze te verbergen. Ik keek haar aan en verzon snel een verhaaltje. Ze hoefde niet alle details te weten. “Ik ga waarschijnlijk verhuizen, mijn moeder heeft een baan gevonden in Frankrijk.” Rachel keek me aan. “Oh waar gaan jullie dan heen? Ik heb een tante daar wonen. Misschien kunnen we je lastig vallen in de vakanties.” Ik dacht snel na. “Dat is nog niet zeker maar we kunnen morgen al weg zijn.” Rachel keek verbaasd. “Maar dan red je de eindexamens niet en nog belangrijker het schoolfeest.” Ik haalde mijn schouders op terwijl rachel overdreven geschokt keek. “Ik heb toch nog geen date dus anders was ik toch niet gegaan.” Rachel sloeg een arm om Stacey heen. “Dat hadden wij nog voor je kunnen regelen. Denk je dat je nog terug komt voor het feest? Misschien kunnen we een blind date voor je regelen?” Ik schudde mijn hoofd en was blij voor deze kleine afleiding. “Ik hoop dat het kan maar ik ben bang dat het niet gaat lukken. Ik laat het wel weten als ik het wel red oké?” Ze knikte beide en begonnen te praten over de afgelopen lessen. Mijn gedachten dwaalde weer af naar Jasper. Waar zou hij nu zijn. Zou hij hier op school zitten? Hij leek mijn leeftijd. Na de bel liep ik dromerig naar scheikunde. Ik volgde niet veel van de les. Niet dat dat nog lang nodig zou zijn, maar alsnog. Ik tekende in mijn schrift terwijl ik naar het bord staarde. Toen ik keek naar wat ik had getekend, zag ik twee gedetailleerde vleugels. Het leken op de vleugels van de jongen. Oké misschien werd ik toch gek.